Van Bronkhorstvliet

De familie Van Bronkhorst verkreeg eigenlijk bij toeval het ambacht West-Barendrecht.

Het begon allemaal in 1516 toen Lodewijk van Praet zijn moeder Elisabeth van Loon opvolgde. Hij werd toen ambachtsheer van West-Barendrecht. Lodewijk was ridder.

Als alles normaal was verlopen, zou ridder Lodewijk als ambachtsheer worden opgevolgd door zijn zoon Willem. Maar het liep anders. Willem mocht zijn vader niet opvolgen want hij had zich ‘mishuwelijkt’ in Schoonhoven. In moderne taal: hij had volgens zijn vader de verkeerde vrouw getrouwd.

In plaats van Willem erft zijn zus Petronella van Praet in 1537 het ambacht. Zij was getrouwd met Herman van Bronkhorst, heer van Batenburg en Stein. Daarmee was het ambacht dus terechtgekomen bij de familie Van Bronkhorst.

Petronella’s zoon Karel van Bronkhorst kreeg in 1563 het ambacht West-Barendrecht in leen van de Spaanse koning Philips II, die toen ook graaf van Holland was.
Het waren roerige tijden, die uiteindelijk leidden tot de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648). Ambachtsheer Karel werd in 1580 gedood in Keulen. Twee van zijn broers waren in 1567 in Brussel onthoofd.

Karel werd opgevolgd door zijn zoon Maximiliaan. Hij was tot zijn dood in 1641 ambachtsheer van West-Barendrecht. Het ambacht werd daarna in leen gegeven aan zijn minderjarige zoon Frederik Wilhelm van Bronkhorst.

Na de dood van ambachtsheer Maximiliaan van Bronkhorst in 1641 werd zijn minderjarige zoon Frederik Wilhelm ambachtsheer. Zijn familie besloot in 1643 om het ambacht te verkopen aan Abraham van Beveren.

Petronella van Praet zou in 1537 het ambacht West-Barendrecht hebben geërfd in plaats van haar broer Willem. Er is echter een oorkonde van keizer Karel V waarin staat dat het ambacht naar Petronella’s zus Fransoize ging. Zie ook de Van den Boetzelaervliet.