A. Korteweg
Arend Korteweg (1866 – 1941) was van 1895 tot 1905 burgemeester van Barendrecht. Tijdens deze periode werd het gemeentehuis aan de Dorpsstraat 137 gebouwd. De naam van de gemeente veranderde eind 1904 van Oost en West Barendrecht in Barendrecht.
Korteweg woonde aanvankelijk in Rotterdam. In 1896 verhuisde hij naar het voormalige schoolhuis aan de Ziedewijdsedijk.
Op 30 maart 1903 werd in Barendrecht het Groene Kruis opgericht. Het was het eerste Groene Kruis op het eiland IJsselmonde. Burgemeester Korteweg werd erevoorzitter.
Het vertrek van Korteweg in 1905 zou te maken hebben met ‘moeilijkheden’, zo is af te leiden uit de notulen van de gemeenteraad. Het is niet duidelijk welke problemen er zijn geweest. Evenmin is bekend wat de oud-burgemeester na zijn ontslag is gaan doen.
Burgemeester A. Korteweg nam in maart 1903 zitting in het bestuur van het Groene Kruis. Deze instelling is erg belangrijk geweest voor de gezondheidszorg in Barendrecht.
Het initiatief tot de oprichting van het Groene Kruis in Barendrecht werd genomen door huisarts Jan van der Meulen. Rond 1900 werden in alle plaatsen in Nederland dergelijke verenigingen opgericht. Ze moesten de volksgezondheid verbeteren. Hun motto was ‘Door allen, voor allen’.
Het doel van het Groene Kruis werd door de vereniging zelf zo omschreven:
“nemen en ondersteunen van maatregelen ter voorkoming van ziekten, verlenen van hulp bij epidemieën en gewone ziektegevallen, helpen en bevorderen der algemene gezondheidsbelangen”.
Afgesproken werd dat de kosten werden betaald door de leden. Niet iedereen betaalde evenveel, alles werd verdeeld naar draagkracht. Wel had iedereen evenveel voordeel van het Groene Kruis. Om de eerste artikelen voor het Groene Kruis te kunnen kopen werd een collecte gehouden. Die bracht 236,50 gulden (107, 50 euro) op.
De officiële naam van het Barendrechtse Groene Kruis was ‘Zuid-Hollandsche Vereeniging Het Groene Kruis, afdeeling Barendrecht’. Naast huisarts Van der Meulen en burgemeester Korteweg werkten nog twee belangrijke dorpsgenoten mee aan de oprichting: de Nederlands hervormde predikant M. Beversluis en de gereformeerde predikant J.E. Vonkenberg. In het eerste bestuur was de burgemeester erevoorzitter.
In de jaren na de oprichting zorgde het Groene Kruis onder meer voor het uitlenen van verpleegartikelen, de komst van een wijkverpleegster en draaibare lighallen voor mensen die leden aan tuberculose (tbc). Zwakke kinderen konden naar een vakantiekolonie.
Aanvankelijk werd al het materiaal van het Groene Kruis bewaard in het huis van de magazijnmeester. Pas in 1915 kreeg het Groene Kruis een gebouw aan de Singel 30. In 1923 kwam er een nieuw gebouw aan de Singel 32. In 1929 kreeg Barendrecht door het Groene Kruis een consultatiebureau.
Dat de inspanningen van het Groene Kruis voor tbc-patiënten niet overbodig waren, blijkt wel uit het aantal mensen dat leed aan deze ziekte. In 1911 hadden van de 3000 inwoners er 78 tbc.
Kerk
De meeste Barendrechters waren in de tijd van burgemeester Korteweg nog goed gereformeerd of hervormd. Het waren sobere mensen.
Bij veel gereformeerden was de schrik dan ook groot, toen rond 1900 de nieuwe dominee Vonkenberg, een echte dame als echtgenote bleek te hebben. Ze was voor veel Barendrechters veel te wuft. Vooral van de frutsels aan haar hoed werd schande gesproken.
Dominee Vonkenberg loste de zaak handig op. Hij nam het hoedje mee naar een vergadering met gereformeerde mannen. Hij nam ook een schaar mee. De dominee gaf de mannen de hoed en de schaar in handen. “Broeders, wat u ergert of aanstoot geeft, knip dat maar af.” Hoed en schaar gingen van hand tot hand, maar niemand durfde iets van de hoed af te knippen.
“Welaan, die hoed is kerkelijk goedgekeurd”, sprak de dominee tevreden.
Verkeer
In de tijd van burgemeester Korteweg konden mensen steeds gemakkelijker reizen. In 1898 werd de tramlijn van Rotterdam via de Barendrechtse Brug naar de Hoeksche Waard geopend. In 1904 werd een tramlijn tussen Barendrecht Middeldijk via Rijsoord naar Zwijndrecht geopend. Op beide lijnen reden stoomtrams van de RTM.
Voor het aanleggen van de tramlijn werd in 1903 zand afgegraven in de buurt van de Noldijk. Het zo ontstane meertje kreeg de naam Tramput. Later zou hier Barendrechts eerste zwembad worden geopend.
Ook de fiets kwam op. Zo vond er in september 1896 een ongeval plaats dat zelfs de krant haalde.
“Zaterdagmiddag reden een heer en dame uit Rotterdam per rijwiel achter elkaar langs den Puinweg (Barendrechtseweg) om over den Straatweg huiswaarts te keeren. Waarschijnlijk uit bezorgdheid zijn dame toch niet te verliezen had de heer beide fietsen met een touw verbonden. Zoo ging het een tijdlang goed, tot opeens die band van gehechtheid brak, de dame haar draai nam en kopje onder te water reed. Hevig verschrikt en druipnat bereikte zij met haar galant het café ‘Sport’, waar men haar van drooge kleeren voorzag.”
Nachtwaker F. Rodenburg heeft aan het eind van de negentiende eeuw een aantal nieuwjaarsgedichten geschreven. Deze nieuwjaarswensen zijn bekend uit 1893, 1895, 1896, 1897, 1898 en 1899. Hier een fragment (36 van de 134 regels) uit Rodenburgs wens voor het nieuwe jaar, uitgebracht eind 1895. Burgemeester Korteweg was net in functie, als opvolger van Van der Gijp Barendregt.
“Gods zegen ook aan U, geachte BURGERVADER,
Die tot ons kwam, in ’t afgeloopen jaar;
Regeert, leeft bij, en met, en voor ons al te gader,
Uw taak, zij worde nooit te zwaar.
Heil in uw ambt, uw werk, heil in uw heele leven,
Als mensch, als burger, en als dienaar van de Kroon.
Moog in dit nieuwe jaar, U vreugde en licht omzweven
En ramp noch smart U ooit geboôn!
En U, die ons verlaat, wil ‘k ook mijn wenschen schenken,
OUD-BURGEMEESTER, ook U zij mijn lied gewijd!
Leef wel met uw gezin, dat nooit U onheil krenken,
Maar ’t nieuwe jaar U vreugd bereidt.
Zie, burgers, als ik ’s nachts marcheer langs deuren en glazen,
Terwijl de regen valt, de gure winden blazen,
En eenzaam dwaal, door modder en door slijk.
Dan denk ik bij me zelf, wat zijn de menschen rijk,
Zij slapen ’s nachts gerust trots kou of storm of regen,
Doch ’t valt daarbinnen ook vaak schrik’lijk tegen!
Vaak hoor ik toch, waarom zou ik het U verhelen,
Een vreemd en groot rumoer, een toon uit kinderkelen,
Die helder klinkt in ’t middernachtelijk uur,
Dan weet ik zeker, daar heeft klein en groot het zuur;
Of ginds weer slaapt er een, wien bange droomen plagen,
Gewis, ‘k loop liever nog door storm- en najaarsvlagen!
Geen spook of ander soort, kom ik op mijn weg ooit tegen,
‘k Heb ’t gansche jaar door , ’s nachts van “brand” gezwegen.
‘k Hoop zelden U te storen in uw bed,
Hoewel ik niettemin op alle dingen let.
Soms hoor ik leven, ‘k nader, maar o wee ’t zijn knullen,
Die met veel overleg, den geur’gen Beerput vullen.
Zoo loop ik ied’ren nacht, tot aan den vroegen morgen,
‘k Wil voor uw aller rust en welzijn zorgen,
‘k Hoop nog vele jaren hier mijn plicht te doen,
Zoodat ge Uw oogen ’s avonds rustig dicht kunt doen,
En komt ooit watersnood, terwijl de stormen razen,
Of brand of onweer, ‘k zal d’alarmsignalen blazen.”
U Ed. Dw. Dienaar,
F. Rodenburg,
Nachtwaker
A.M. Overwater: ‘Het Bestuur van Barendrecht 1811 – 2001’, Barendrecht 2001, p. 64;
J.W.E. Kouw: ‘Naar aanleiding van… een gedenkboekje’, in Contactblad 24, Barendrecht september 1985, p. 8;
Brief van G. van der Schoor namens de Historische Vereniging Barendrecht aan de Gemeentelijke Archiefdienst van Den Haag, Barendrecht 24 september 1990. In de brief wordt tevergeefs om informatie gevraagd over het beroep van Korteweg. Ook in Den Haag kent men hem alleen als oud-burgemeester.;
J.E.J. Blinde: ‘De oprichting van het Groene Kruis in 1903’, in Contactblad 93, Barendrecht maart 2003, p.5, 6;
J.W.E. Kouw: ‘Naar aanleiding van…een gedenkboekje’ in Contactblad 24, Barendrecht september 1985, p. 8, 9, 11;
H. van Herwerden: ‘Naar aanleiding van een doktershuis’, in Contactblad 11, Barendrecht juni 1982, p. 17;
A.E.J. Groeneveld Czn: ‘Barendrechts nieuws uit 1896’, in Contactblad 87, Barendrecht juni 2001, p. 4, 5. Groeneveld citeert hier uit het Nieuwsblad voor de Hoeksche Waard en IJsselmonde van 9 september en 11 november 1896;
‘Goedgekeurd’, oud Barendrechts verhaal over dominee Vonkenberg, in ‘Barendrechters Verhalen’, Barendrecht 1991, p.53;
Cor Boelhouwers: ‘De Blokkendoos’, Ouddorp 2004, p. 54;
Rodenburgs wens voor het nieuwe jaar, uitgebracht eind 1895, archief Historische Vereniging Barendrecht;