Mr. H.H. Douma

Hendrik Herman Douma (1911 – 1996) was burgemeester van Barendrecht van 1954 tot 1967. 

Douma was lid van de Gereformeerde Kerk en studeerde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij was lid van de ARP (Anti-Revolutionaire Partij, vooral een partij voor gereformeerden, die later is opgegaan in het CDA).
Voor zijn komst naar Barendrecht was Douma burgemeester van Andijk. In Barendrecht werd tijdens zijn periode als burgemeester een nieuw gemeentehuis gebouwd, dat op 15 maart 1966 werd geopend.

De gemeente veranderde in deze periode langzaam maar zeker van een boeren- en tuindersdorp in een forensengemeente. Tussen de spoorlijn en de Talmaweg werd een aantal aaneengesloten woonwijken gebouwd.
Burgemeester Douma heeft de ontwikkeling van het dorp wandelend en fietsend gevolgd. Hij stond bekend als een sportieve man.

Douma nam in 1967 ontslag omdat hij was benoemd tot burgemeester van Zwijndrecht.

Wat vond burgemeester Douma van de groei van Barendrecht?

Burgemeester Douma wilde Barendrecht vooral ontwikkelen als een aantrekkelijke woonplaats voor mensen die in Rotterdam werken. Maar de kostbare landbouwgrond ten zuiden van Rotterdam mocht niet volgebouwd worden.
Dat had gevolgen voor het beleid van het gemeentebestuur:

  • geen vestiging van industrieën van buitenaf en bouw van woningen voor de werkers daarin
  • de agrarische betekenis van de gemeente kon nog toenemen
  • zo dicht bij Rotterdam waren forensen onvermijdelijk en ook wel welkom
  • grote aantallen recreanten uit Rotterdam-Zuid waren niet echt welkom.

De komst van een Rotterdams metaalbedrijf naar de Noldijk kon burgemeester Douma echter niet tegenhouden. Bij de opening van de fabriek in 1962 liet hij er geen misverstand over bestaan dat hij niet blij was met de fabriek. "U bent een vreemde eend in de bijt van onze samenleving en eigenlijk bent u hier helemaal niet welkom. Wij willen liever geen industrie."

"In alle bescheidenheid: wij zijn een vrij belangrijk agrarisch centrum. Wat ik nu wil, is een goede woongemeente en een aantrekkelijk gebied voor de recreatie aan de Oude Maas", lichtte hij later toe.

In Barendrecht woonden al veel welvarende tuinders. Zij kregen in deze periode gezelschap van even welvarende forensen die in de nieuwe woonwijken een huis vonden.
Barendrecht zou met een nieuw station nog aantrekkelijker worden voor mensen die in Rotterdam werken, verwachtte  burgemeester Douma. "Binnen een kwartier van huis naar hartje Rotterdam", kondigde de burgemeester aan. Het nieuwe station werd in 1973 geopend.

Onze kostbare cultuurgrond ...

De mening van burgemeester Douma over de toekomst van Barendrecht is duidelijk te horen in april 1959. Commissaris van de Koningin mr. J. Klaasesz brengt dan een bezoek aan Barendrecht.
In de raadzaal brengt de burgemeester al snel de groei van Rotterdam ter sprake. Douma:  ‘Ten koste van alles zou verhinderd moeten kunnen worden, dat de streek ten zuiden van Rotterdam, onze kostbare cultuurgrond, zou worden volgebouwd’.

De burgemeester vat zijn mening samen in vier punten:

  • Geen vestiging van industrieën in Barendrecht, dus ook geen woningbouw voor de werknemers van die industrieën.
  • Barendrecht kan nog belangrijker worden voor land- en tuinbouw.
  • De vestiging van forensen uit Rotterdam is niet helemaal tegen te houden.
  • De mogelijkheden voor mensen uit Rotterdam-Zuid om in Barendrecht te recreëren moeten beperkt blijven.

Als de burgemeester is uitgesproken, merkt de Commissaris van de Koningin op dat Barendrecht zeker grond zal moeten afstaan voor recreatie. Dat zou de volgende jaren dan ook gebeuren, vooral langs de Oude Maas.

Wat vond burgemeester Douma van het nieuwe gemeentehuis?

Het nieuwe gemeentehuis aan het Binnenhof moest volgens burgemeester Douma een ‘huis van de gehele gemeente’ zijn. Dit zei hij tijdens zijn toespraak bij de opening van het gemeentehuis in 1966.

In de hal van het gemeentehuis liet Douma daarom een Latijnse spreuk aanbrengen: ‘Haec Tua Domus Civis’, ‘Dit is uw huis burger’. Het idee voor de spreuk had hij opgedaan in Venetië. De letters werden uitgevoerd in messing en ontworpen door graficus Sj. de Vries uit Den Haag.

De nieuwe Burgemeester

In De Schakel verscheen bij de komst van burgemeester Douma dit gedicht. De dichter zet daarin wensen op een rijtje die leefden bij veel Barendrechters, zoals een betere riolering en meer sportvelden.

De nieuwe Burgemeester
Door W. Roffel

Maanden zaten we te wachten,
Namen werden al genoemd.
Wie zou Burgemeester worden?
Wanneer wordt er een benoemd?

Maar nù is de ban gebroken!
’t  Nieuws gaat snel van oor tot oor.
Mr. DOUMA zal ’t dus wezen,
Eind’lijk, eind’lijk is ’t er door!

Waar de nieuwe Eerste Burger
Geboren is en waar hij woont,
Welke richting, welk’ambities,
Is ons nù reeds aangetoond.

Een lange lijst belang’rijk functies,
Tot ’t hoge ambt dus zeer bekwaam.
Een man van inzicht en ervaring,
Bekend te goeder naam en faam.

Als men zijn loopbaan even nagaat,
(Zijn doopceel werd direct gelicht!)
Dan viel op hem de goede keuze,
Wat heeft de man al niet verricht?

‘k Verklap U, nieuwe Burgervader,
We hebben bergen werk voor U.
Maar troost U maar, ’t is niet geboden
Dat U hier werkt in contenu!

We moeten bouwen: Huizen, scholen
De riolering is urgent.
De sportclubs schreeuwen luid om velden
De vroedschap om een nieuwe tent.

We zouden graag meer licht ontvangen
Op straat, als d’avond vallen gaat.
Een zwembad, badhuis en wat meer nog
Op ons belangrijk lijstje staat.

We zouden…. ach, U zult ’t wel horen!
U wacht een heel groot arbeidsveld.
We zijn dan ook geweldig dankbaar
Dat Uw benoeming werd gemeld!

Wees welkom, Burgemeester DOUMA
Wees welkom ook met Uw gezin!
We gaan met U straks vol vertrouwen
Vol goede moed de toekomst in.

Andijk zal treuren, dàt is zeker,
Wij delen in hun droefheid mee.
Laat voor Andijk deez’ troost er wezen:
Dààrom zijn wij zo dik tevrêe!

Hoe veranderde Barendrecht in de periode Douma?

Groei gemeente

Op 1 januari 1955, kort na het aantreden van burgemeester Douma, had Barendrecht 7.707 inwoners. Op 1 januari 1965, twee jaar voor zijn vertrek, waren dat er 10.408.

Bouwplannen

De bouwplannen in de Driehoek, de Oranjewijk en de Zeeheldenbuurt waren begonnen onder burgemeester Beelaerts van Blokland. Ze werden voltooid in de periode Douma.

Burgemeester Douma nodigde in 1954 de stedenbouwkundige ir. W. Wissing uit om voor de gemeente te gaan werken. Wissing was eerder betrokken bij het ontwerp van Zuidwijk in Rotterdam-Zuid.
De volgende tien jaar bepaalde een driemanschap hoe er in Barendrecht werd gebouwd: de burgemeester, ir. Wissing en de directeur van woningbouwvereniging Patrimoniun. Het bureau van ir. Wissing zou tot aan de bouw van Carnisselande veel invloed  hebben op nieuwbouw in Barendrecht.

Bij het aantreden van burgemeester Douma was Barendrecht nog een dorp waar mensen langs dijken woonden en in wijkjes die verspreid lagen door de gemeente. Zo lag de Oranjewijk op flinke afstand van de in aanbouw zijnde wijken de Driehoek en de Zeeheldenbuurt. Die lagen weer los van de Talmaweg en Smitshoek. Besloten werd om van Barendrecht één samenhangend geheel te maken. Alleen Smitshoek zou nog tientallen jaren (tot aan de bouw van Carnisselande) een geval apart blijven.
Het bouwen van woningen was noodzaak, want er was woningnood. En die werd steeds groter. In 1952 kwam Barendrecht 160 woningen tekort, in 1959 was dat opgelopen tot een woningnood van 247 woningen.

Tijdens de periode Douma werden de wijken Noord 1 tot en met 3 gebouwd. Met de wijk Noord 4 werd een begin gemaakt. De grond voor de wijk Paddewei werd bouwrijp gemaakt. Ook kwamen er bedrijventerreinen en een nieuw gemeentehuis. Een deel van de Dorpsstraat werd winkelcentrum. Later kreeg dit de naam Middenbaan. In 1965 kwamen er ook woningen en winkels op het Vlak. Vlakbij het gemeentehuis was het Waterschapshuis gebouwd.

Op 3 november 1966 werd bejaardentehuis Borgstede geopend. Er kwam aan de Windsingel een nieuw gebouw voor het Groene Kruis en het waterleidingbedrijf werd uitgebreid.

Gesloopt werd er ook: in 1964 stelde de gemeenteraad een gemeentelijk krotopruimingsfonds in. Tussen 1966 en 1969 werden in Smitshoek en aan de 1e Barendrechtseweg huizen gesloopt voor de aanleg van de Zuidelijke Randweg van Rotterdam (de latere Rijksweg 15).

Cultuur

Voor liefhebbers van cultuur waren er tentoonstellingen bij galerie Sans Souci. Een enkele keer was er een concert, maar daar kwamen maar weinig mensen op af.
In 1962 besloot de gemeenteraad tot het instellen van de Culturele Raad. Die moest het gemeentebestuur advies geven over culturele zaken. “De leefbaarheid van een gemeente betekent niet alleen dat het hier goed wonen is, maar ook dat het leven en wonen tot een genot wordt”, merkte VVD-raadslid F. Bom op.

Recreatie

In maart 1963 werd besloten om met andere gemeenten langs de Oude Maas een recreatiegebied aan te leggen. In de gemeenteraad waren enkele leden wel bang voor het verlies van de landelijke (en vooral de zondags-)rust.
De dijk langs de Oude Maas werd op Delta-hoogte gebracht. Daarbij kwam vrijwel de hele Barendrechtse haven aan de Achterzeedijk binnendijks te liggen. 
 
Begraafplaats

Door de groei van de gemeente moest de begraafplaats aan de 1e Barendrechtseweg worden uitgebreid. Tot de uitbreiding was in 1953 besloten, nog tijdens de periode Beelaerts van Blokland.
 In 1962 werd op verzoek van het kerkbestuur van de H. Kruisvinding in Rotterdam-Zuid besloten tot het aanleggen van een rooms-katholiek deel van de begraafplaats. (Er werd in 1967 ook een katholieke school gesticht. Barendrecht was dus niet meer een dorp van alleen hervormden en gereformeerden.)
In februari 1963 werd de uitgebreide begraafplaats in gebruik genomen. De ingang was voortaan aan de Scheldestraat.

Tram

De tramlijn naar Rotterdam en de Hoeksche Waard werd in 1956 opgeheven nadat op de Dordtse Straatweg een tram door de rails was gezakt. Voortaan reden hier bussen.
Er werd door de meeste mensen geen traan gelaten om het verdwijnen van de tram. Men vond de stoomtram maar een ouderwets geval. In het steeds drukkere verkeer kwam het  regelmatig tot ongelukken. Ook nam de tram op de Barendrechtsebrug veel ruimte in. (Zie ook het thema Verbindingen)

Armoede

Na de Tweede Wereldoorlog nam de welvaart in Nederland toe. Dat was ook in Barendrecht te  merken. In zijn nieuwjaarstoespraak van 1967 kon burgemeester Douma melden dat er in Barendrecht maar weinig mensen een bijstandsuitkering hadden.

Hoe werd burgemeester Douma herinnerd bij zijn vertrek?

Wethouder Rietdijk zei bij het afscheid van burgemeester Douma in 1967: “Ook aan burgemeester Douma bewaren wij de prettigste herinneringen. Onder zijn leiding vormden we als college van b en w een goed team, terwijl de omgang met elkaar integer en voortreffelijk was.”

Er was een afscheidscomité opgericht. De voorzitter daarvan, notaris C. van Drimmelen, zei over de burgemeester: “Ondanks zijn Friese eigenschappen klopte er in hem een warm hart voor de gemeente Barendrecht en de ingezetenen. Altijd heeft hij er naar gestreefd van de gemeente een eenheid te maken, ondanks de uitgestrektheid van Barendrecht.”

Brand bij Hooimeijer

Beschuitfabriek Hooimeijer aan de 3e Barendrechtseweg is een aantal malen getroffen door brand. De foto toont de fabriek op 14 september 1965, toen een deel van de in 1957 tot stand gekomen uitbreiding is afgebrand. De schade bedroeg twee en een half miljoen gulden.

Bij de brand ging de magazijn-, opslag- en verpakkingsruimte verloren. Het deel van de fabriek waar de beschuit werd geproduceerd bleef behouden. Dat was dankzij de inzet van de brandweerkorpsen van Barendrecht, Heerjansdam, Ridderkerk en Rijsoord. Uit Rotterdam kwamen brandweermensen die hun collega’s advies gaven. In minder dan een uur was men de brand meester.

Op de ochtend na de brand werd een circustent opgezet, waarin de verpakking van beschuit door kon gaan. Inderhaast ingeschakelde papier- en kartonfabrieken leverden nieuw verpakkingsmateriaal. Zo konden de 250 werknemers van Hooimeijer aan het werk blijven.

Oud-brandweerman Maarten van ’t Hof herinnert zich de brand in 1965 nog goed. Zijn vader was jarenlang commandant van de Barendrechtse brandweer.

“Dat was toen nogal wat. Er gingen allerlei geruchten door het dorp over gewonden en zelfs doden”, vertelt Maarten van ’t Hof. De brandweer had volgens hem geen kans om de grote schade te voorkomen. “Maar ondanks dat er geen goede brandscheiding was, had de inzet op de deuren tussen de loods en de rest van de fabriek en op het dak resultaat. Op de muur die je kan zien kon de brand tegen worden gehouden. Kortom er is toen heel hard gewerkt en met minder middelen dan die er nu zijn een resultaat dat er mocht zijn. De brand woedde in de verpakkingen, papier en zo, en toen de brandweer na het alarm als eerste aankwam was de loods al niet meer te redden. Dus eigenlijk waren ze er op tijd bij om de rest te behouden en dat heeft toen niet veel gescheeld.”

Hooimeijer werd ook in 1959 door een grote brand getroffen. De Barendrechtse fabriek produceerde toen 30 procent voor de Engelse markt. Concurrenten profiteerden van het onheil bij Hooimeijer en namen vrijwel de hele Engelse beschuitmarkt over. 

bron

Verslag van het bezoek van mr. J. Klaasesz in De Schakel, Barendrecht 11 april  1959;
A.M. Overwater: ‘Het Bestuur van Barendrecht 1811 – 2001’, Barendrecht 2001, p. 51;
'Mr. Douma ziet ze liever gaan', in Algemeen Dagblad, 3 november 1962;
C.J.A. Volgering: ‘Ruim 100 jaar een huis van de gemeente’, stencil van de gemeente Barendrecht, Barendrecht 1989, p. 7, 8;
De Schakel van 16 oktober 1954, collectie Historische Vereniging Barendrecht;
Mark Grootendorst: ‘Het trammaterieel van de Recreatief Toeristische Museumlijn Grevelingen”, Hellevoetsluis 1992, p. 7, 8;
A.M. Overwater: ‘Memorieteksten in en om de Dorpskerk van Barendrecht’, Barendrecht 1987, p. 89;
Inventaris van de archieven van de gemeente Barendrecht (1888) 1924 – 1988 (1991), W.H.P. Hartgers p. 103 nr. 2902,  p. 127 nrs. 3315 – 3317, p.113 nr. 3024;
Raadsbesluit over recreatiegebied Oude Maas, beschreven in De Schakel, Barendrecht, 23 maart 1967;
Nieuwjaarsrede burgemeester Douma, De Schakel 19 januari 1967;
‘Burgerij bereidde Douma een waardig afscheid’, in De Schakel, Barendrecht 17 augustus 1967;
Karen Wuertz, Karin Theunissen, Grace Palenéwen: ‘Wonen in Barendrecht’ –onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Vrouwen Advies Commissie voor de Woningbouw Barendrecht, Leiden 1992, p. 25, 27;
‘Patrimonium: 70 jaar’, in De Schakel, Barendrecht 19 augustus 1982;
Instelling van de Culturele Raad, vermeld in De Schakel, Barendrecht 30 juni 1963;
Archief Historische Vereniging Barendrecht: map wethouders;
‘Burgerij bereidde Douma een waardig afscheid’, in De Schakel, Barendrecht 17 augustus 1967;
Archief Historische Vereniging Barendrecht – bij de vereniging zijn mappen met documenten en knipsels aanwezig die afkomstig zijn van de fabriek;
‘Hooimeijer (7)’, in Het Zuiden, Rotterdam,12 december 2012;
Reactie van Maarten van ‘t Hof, Facebook 14 december 2012; hij reageert op de publicatie in Het Zuiden van 12 december 2012;
‘Hooimeijer tweede keer door brand geteisterd’, in Trouw, 15 september 1965;
‘Brandje bij Hooimeijer’, in De Schakel, Barendrecht, 22 maart 1979;
'In de hoofdrol Hooimeijer. Kroniek van een beschuitfabriek', documentaire Historische Vereniging Barendrecht, 2013;