De schout
De schout was de plaatsvervanger van de ambachtsheer. De boeren en de andere bewoners van de Riederwaard zullen hun schout vaker hebben ontmoet dan de ambachtsheer. Hij handhaafde de orde en sprak recht in eenvoudige zaken. Ook hield de schout toezicht op de dijken. Voor het vastleggen van de koop of verkoop van een huis gingen mensen naar de schout. Zijn taak leek wat op die van de tegenwoordige burgemeester.
Om mensen duidelijk te maken aan welke regels ze zich moesten houden, maakten de schouten en de schepenen van de drie Barendrechtse ambachten een keur. Wie zich niet aan de keur hield werd... bekeurd.
De keur van Oost- en West-Barendrecht en ‘Kernisse’(Carnisse) van 26 juni 1777 had 21 artikelen. Men was blijkbaar erg bang voor brand. Dat was begrijpelijk met al die rieten daken. Enkele voorbeelden:
Artikel 3: gedroogd vlas moest minimaal zes uur in een stenen huisje worden gelegd. Wie zich daar niet aan hield kreeg een boete van drie gulden.
Artikel 7: Niemand mag met vuur in de buurt van vlas, kaf of andere brandbare zaken komen. Overtreders kregen een boete van drie gulden.
Artikel 13: Op dijken, wegen en erven mag alleen tabak worden gerookt in een pijp die met een dopje kan worden afgesloten. Het roken is helemaal verboden in schuren en andere keten en op wagens die beladen zijn met hooi, koren of vlas. Overtreders kregen een boete van drie gulden.
Carin Houbolt en Sandra van den Heuvel: ‘Barendrecht tussen ongeveer 1200 en 1650’, profielwerkstuk scholengemeenschap Calvijn, Barendrecht 2003, p. 4;
‘Keure gemaakt by Schouten en Geregten van Oost-West-Barendrecht en Kernisse op den 26ste Junij 1777’, collectie Historische Vereniging Barendrecht