Bedrijven » Oudste en nieuwe middelen van bestaan

Oudste en nieuwe middelen van bestaan

Het land in de polders rondom het dorp Barendrecht was vruchtbaar en geschikt voor vrijwel alle teelten. Overstromingen aan het einde van de Middeleeuwen hadden een kleilaag op het veen afgezet. Als de weersomstandigheden gunstig waren, was een ruime opbrengst aan granen, aardappelen en bieten verzekerd.

Boerderijen waren dikwijls gemengde bedrijven. Akkerbouw en veeteelt onder één dak. Koeien zorgden voor melk; jongvee voor vlees.

Eerder dan de landbouw is de veehouderij uit Barendrecht verdwenen.

Melkbussen moesten worden vervangen door een melktank. Met de hand melken werd te duur. Dat ging voortaan machinaal. De kosten voor deze vernieuwingen werden vaak te hoog gevonden.

Het afnemende belang van de akkerbouw hield gelijke tred met de vermindering van de beschikbare grond. Woningbouw en de aanleg van wegen gingen ten koste van agrarisch land. Een andere oorzaak was de dalende winstgevendheid van de landbouw. De Zuidpolder is thans nog de enige polder die (voor een deel) agrarisch is.

De al veel eerder begonnen achteruitgang in de landbouw stimuleerde boeren over te stappen naar de meer winstgevende tuinbouw. De teelt van aardbeien was rond 1900 aantrekkelijk voor de inkomsten van boeren en tuinders. Deze sector van tuinbouw bracht per hectare méér op dan de traditionele akkerbouw. In de jaren ’60 van de vorige eeuw kwam er echter de klad in. De teelt was te duur geworden en werd overgenomen door Oost-Europese landen. Op de tuinderijen namen spruiten de plaats in van aardbeien. De productie van deze groente is sterk gemechaniseerd en hierdoor goedkoper.

Tot de jaren ´80 kozen elkaar opvolgende gemeenteraden ervoor om land- en tuinbouw de nodige ruimte te geven. Dus geen massale woningbouw. Alleen kleine en schone bedrijven waren welkom. Barendrecht moest het ´groene hart´ van het eiland IJsselmonde blijven.

Dat beleid is onder invloed van omstandigheden en/of dwang van maatregelen van hogerhand ingrijpend bijgesteld. Dat had verdere verkleining van agrarische grond tot gevolg. De Vinex-locatie Carnisselande/Portland (10.000 woningen) is verrezen.

Rondom het oorspronkelijke dorp zijn autowegen naar en van de nieuwe haven- en industriegebieden van Rotterdam aangelegd. Spoedig daarna volgden de Betuwelijn en de hogesnelheidslijn.

Aan de oostelijke rand van de gemeente werden de bedrijventerreinen Gebroken Meeldijk (15 ha), Dierenstein (27 ha) en Ziedeweij (12 ha) ontwikkeld. Ondernemingen voor im- en export van veilingproducten zijn er naar verhouding sterk vertegenwoordigd. Bij elkaar telt Barendrecht negen bedrijventerreinen. Vaanpark (42 ha) is het grootste.

Het beeld van Barendrecht is daarmee veranderd. Land- en tuinbouw spelen nog slechts een bescheiden rol. De vestiging van kleine tot middelgrote bedrijven heeft voor nieuwe werkgelegenheid gezorgd.. Maar het voorheen agrarische dorp is wel een ´groene´ gemeente gebleven.

Aardbeienteelt

De teelt van aardbeien was in de twintigste eeuw de belangrijkste en meest winstgevende sector van de tuinbouw in Barendrecht. Het dorp was erom bekend. Landbouwers die waren gestopt met de productie van granen en (nieuwe) tuinders voerden soms wel 300.000 kilogram aardbeien per dag aan bij de veiling. Van 1950 tot 1960 waren deze vruchten goed voor de grootste omzet. Vrijwel de hele productie werd verwerkt voor de conservenindustrie op het terrein van de veiling en elders.

In het oogstseizoen leverde de pluk van ´errebaie´ een aantrekkelijke bijverdienste op voor jong en oud. Scholieren kregen in die periode vaak ´plukvrij´. Tuinders konden hun hulp niet missen.

Ruim een halve eeuw geleden kwam er een einde aan de massale aardbeienteelt. De productie was te duur geworden. Landen in Oost-Europa (Polen, Roemenië, Bulgarije) namen de teelt over. Het werk was daar goedkoper. Gedurende de Tweede Wereldoorlog was de teelt van aardbeien ook al sterk verminderd, omdat de voedselproductie in die jaren voorrang kreeg. Na de bevrijding in mei 1945 werd de aardbeienteelt weer opgepakt.

Voor tuinders was de minder kostbare productie van spruiten een bevredigende vervanging na het afscheid van de ´errebaie´.

Veiling

De groei van de tuinbouw in Barendrecht was in 1915 de belangrijkste reden voor de oprichting van de coöperatieve veiling ´Barendrecht en omstreken´. Aanvankelijk was de veiling gevestigd op de Stationsweg en sinds 1917 langs de Gebroken Meeldijk. Voorheen hadden de tuinders hun producten op het Noordplein in Rotterdam verkocht. Maar deze verkoopmethode was aan het begin van de vorige eeuw om diverse redenen onwenselijk geworden. Bijna veertig tuinders bundelden hun belangen en krachten in een coöperatie voor de veiling van hun oogsten. Met de opening van de veiling werden tevens veel nieuwe arbeidsplaatsen geschapen.

Het succes van de veiling – vooral door de aanvoer van aardbeien - liet zich in cijfers zien. In 1925 bedroeg de omzet 1,2 miljoen gulden; in 1992 200 miljoen euro. De veiling heette toen Zuid-Holland Zuid en was in 1975 voortgekomen uit het samengaan van zes veilingen. Hierdoor bezat Barendrecht één van de grootste veilingen in Europa.

De ´fusieveiling´ werd in 1995 gesloten. In de plaats daarvan kwam The Greenery (www.thegreenery.com). De vestiging in Barendrecht maakt deel uit van een wereldwijde verkooporganisatie met dezelfde naam.

Vlasteelt

Vlasbewerking was tot kort na de eerste helft van de vorige eeuw een belangrijke sector van de akkerbouw in Barendrecht. Van een vorm van ´thuiswerken´ groeide deze activiteit uit tot het werken in bedrijven. Die werden vlasserijen genoemd. De werkzaamheden werden doorgaans in de herfst en winter verricht. Op het land was in die periode weinig te doen.

Het eindproduct van de vlasbewerking was linnen. Een dure stof door de arbeidsintensieve bewerking van vlas. Van het zaad werd lijnolie voor onder meer verf gemaakt.

In de jaren ´60 kwam aan de vlasteelt een einde door de komst van kunstvezels.

Werk in de grienden

De Carnisse Grienden hebben honderden jaren voor veel werk gezorgd. De buitendijkse gronden langs de Oude Maas, onderhevig aan eb en vloed, werden omstreeks 1650 in cultuur gebracht. Dat gebeurde met de aanplant van wilgen, riet en biezen, die voor diverse toepassingen werden gehakt of gesneden.

Wilgenhout werd gebruikt voor zinkstukken voor dijken en oeverbeschoeiingen, alsmede voor het vlechten van manden. Riet vond toepassing als dakbedekking en van biezen werden stoelmatten gemaakt.

De grienden verloren hun economische betekenis na de komst van andere bouwmaterialen en kunststoffen. De zware arbeid was ook te kostbaar geworden.

De Carnisse Grienden zijn ook nu nog van belang voor de geschiedenis van en de recreatie in ons gebied. Als zoetwatergrienden met om beurten hoog en laag tij zijn ze uniek in Europa. Het gebied is rijk aan broedvogels.

Zalmvisserij

Net als op andere plaatsen in de naaste omgeving was de zalmvisserij een welkome bron van inkomsten. Er kwam vóór de Tweede Wereldoorlog in Barendrecht en elders op het eiland IJsselmonde een einde aan. Door afvalstoffen die chemische fabrieken in Duitsland op de Rijn loosden, verdween de zalm uit de rivieren.  

Zalmvissers op de Oude Maas leverden hun vangsten af in de Oude Haven aan de Achterzeedijk. Daarna werden ze met paard en wagen naar de visafslag in Rotterdam vervoerd.

bron

D.B. Baris: ´De landbouw in de gemeente Barendrecht´. Kleine Barendrechtse historiën, Historische Vereniging Barendrecht 1986, pag.’s 25-35;
Erna van Harten: scriptie VWO-6 1992, pag.’s 22-29;
F. van Heest & L. de Klerk: Barendrecht in vroeger tijden, Barendrecht 1993, pag.’s 43, 47, 48, 50, 51;
Marja Visscher: Veiling  Barendrecht in vroeger tijden 1915-1975, Oostvoorne 1995;
Corrie Ratsma: ’Veiling en verbindingen’, werkpapier voor ´Baanbrekend´ 2006;
C. Kooiman: ´Het vlas en zijn bewerking´, Contactblad 8, september 1981, pag. 20;
G.M.H. Eijkenaar-van der Haak: ´Rijsoord, een dorp van vlassers´, Contactblad 39, juni 1989, pag.’s 27-29;
Brochure Rhoonse en Carnisse grienden, uitgave Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde 2004;
A.P. de Lange: ´Grienden en gorzen van vroeger en heden´, Contactblad 114, juni 2008, pag. 10;
H. Kraaijeveld: ´Over de mattenbies´, Contactblad 21, december 1984, pag.’s 13-14;
F. van Heest: notitie over vervoer van zalm naar de visafslag in Rotterdam, werkpapier ´Baanbrekend´ 2002.

De auteur van deze tekst is Wim de Regt.