Het spoor tussen Rotterdam en Dordrecht
Wie op reis wil met de trein, is in Barendrecht goed af. Het dorp heeft sinds 1872 een station. Pas sinds 1872, want de aanleg van spoorlijnen ging in dit deel van Nederland niet zo snel.
De eerste trein in ons land reed in 1839 tussen Amsterdam en Haarlem. Daarna wilde het niet zo vlotten met de aanleg. Het waren zelfs Belgen die begonnen met de aanleg van een spoorlijn tussen Antwerpen en Rotterdam. In 1855 werd de lijn geopend: een spoorlijn tot aan Moerdijk met aansluiting op de boot naar Rotterdam.
Hierna worden er allerlei plannen gemaakt om het spoor door te trekken naar Rotterdam. Maar waar moest bij Rotterdam een spoorbrug over de rivier komen? In de stad zelf, bij het dorp IJsselmonde of zelfs ergens in de Alblasserwaard? Als één van de laatste twee plannen was uitgevoerd, zou Barendrecht misschien nooit een station hebben gehad.
De Rotterdamse gemeenteraad is in 1863 nog voor een spoorlijn via de Alblasserwaard. Vijf jaar later stemt de Rotterdamse raad alsnog in met een spoorlijn vanuit Dordrecht via Zwijndrecht en Barendrecht naar het nieuwe stadsdeel Feijenoord. Van daaruit moesten er een brug over de Nieuwe Maas en een viaduct door de stad komen.
De spoorlijn tussen Dordrecht en Rotterdam werd geopend op 31 oktober 1872. In Rotterdam lagen toen nog geen bruggen of tunnels. De reizigers naar Rotterdam moesten uitstappen op station Mallegat, op Feijenoord. Daar vertrok een veer naar de Boompjes, aan de andere kant van de Nieuwe Maas. In 1877 zijn de bruggen in Rotterdam klaar en hoeft er niet meer te worden overgestapt op de pont.
Tegelijk met de nieuwe spoorlijn werd ook het station van Barendrecht geopend. Het stond langs de Stationsweg, ter hoogte van de Wilhelminastraat (die er toen nog niet was). Het station stond een flink stuk ten oosten van de dorpskern. Dat had als voordeel dat het ook een aantrekkelijke opstapplaats was voor inwoners van Heerjansdam en Rijsoord. Voor mensen uit de Hoeksche Waard was het station te bereiken via het Kuipersveer bij Heerjansdam.
Het eerste station Barendrecht had een wachtkamer voor de eerste en tweede klasse. Voor de goedkopere derde klasse was er een aparte wachtkamer. In het stationsgebouw was ook een toilet. Dat was ook bedoeld voor de stationschef, die op de eerste verdieping woonde. Hij had daar een ruime woning… zonder toilet. Voor de reizigers stond er naast het station ook nog een apart toiletgebouwtje.
Het station had ook een ‘veelading’. Van hieruit kon vee op de trein worden geladen. Veevervoer per vrachtwagen bestond in 1872 immers nog niet. Overigens werd er in Barendrecht weinig vee op de trein gezet. De veelading werd vooral gebruikt voor de aanvoer van landbouwmachines. Die kwamen per schip in kratten uit de Verenigde Staten. Ze werden dan in een spoorwagon in Barendrecht afgeleverd.
Op 15 mei 1934 werd de bovenleiding van deze spoorlijn in gebruik genomen. Toen konden hier behalve stoomtreinen ook moderne elektrische treinen rijden. Het station kreeg ook een nieuw perron, dat vanaf de weg bereikbaar was via een voetgangerstunneltje.
In de jaren zestig werd besloten om het nieuwe rangeerterrein Kijfhoek een goede aansluiting te geven op Rotterdam en de Rotterdamse havens. Er moesten daarom twee goederensporen komen naast de bestaande spoorlijn. Het stationsgebouw stond hierbij in de weg. Op 30 mei 1973 werd het buiten dienst gesteld en korte tijd later gesloopt.
Nabij het station was ook een aansluiting voor het goederenvervoer. Al voordat in 1915 de veiling was opgericht, werden hier aardbeien op de trein geladen. Ze gingen naar Duitsland. In 1918 vierde het bedrijf J. de Zeeuw & Zn. zelfs dat vanaf het station de driehonderdste wagonlading aardbeien werd verzonden.
Na de oprichting van de veiling in 1915 werd het nog drukker op de laadplaats van het station. In 1928 werd geklaagd dat maar 25 wagons tegelijk geladen konden worden. Als ze vol waren moesten ze eerst door een locomotief worden weggetrokken. Daarna konden er pas nieuwe wagons worden neergezet. Op deze manier werden er soms wel 65 wagons per dag geladen.
In het voorjaar van 1929 werd aan de andere kant van het spoor een nieuwe laadplaats geopend, die op kosten van de veiling was aangelegd. Op die plaats staat nu het bedrijf Hagé.
Na de Tweede Wereldoorlog bleven sporen bij de veiling in gebruik. Steeds meer groente en fruit werd echter per vrachtwagen vervoerd. Toen in 1975 een modern veilinggebouw werd geopend, werden er nog steeds spoorwagons geladen. Tegenwoordig gaat alles per vrachtwagen en is de laadplaats voor goederenwagons verdwenen.
H. van Herwerden: ‘Ruim honderd jaar spoor in en om Barendrecht (1)’, in Contactblad 7e jaargang nr. 22 p.16, 19, Barendrecht, maart 1985;
H. van Herwerden: ‘Ruim honderd jaar spoor in en om Barendrecht (2)’, in Contactblad 7e jaargang nr. 23, p.8 - 13, Barendrecht, juni 1985;
Jan Willem van Borselen: 'Sporen in Rotterdam', Rotterdam 1993, p. 42, 106, 109, 111, 122, 141, 148;
Marja Visscher; ‘Veiling Barendrecht in vroeger tijden’, Oostvoorne 2005, p. 10, 14, 19, 21;
Inlichtingen over het gebruik van de veelading afkomstig van Ad den Otter, Barendrecht