Van Leidenvliet

straatnaambordje

De familie Van Leiden bezat in de 18e eeuw de ambachtsheerlijkheden West-Barendrecht en Carnisse.

Sophia Dina de Roovere erft in 1706 de heerlijkheid West-Barendrecht van haar vader Cornelis de Roovere. Ze is dan pas zeven jaar oud en krijgt  een familielid als voogd. In 1716 trouwt ze met Dirk van Leiden.
Dirk van Leiden wordt door zijn huwelijk met Sophia Dina de Roovere in 1716 een machtig man in  West-Barendrecht. Zijn vrouw bleef ambachtsvrouw, maar in de praktijk voerde hij haar taken uit. De heerlijkheid Carnisse kocht hij in 1736 voor 36.300 gulden van Louisa Isabella van Brakel..
Na het overlijden van zijn vrouw in 1739 werd Dirk van Leiden ook officieel ambachtsheer van West-Barendrecht.

Een vreselijk ongeval

Nolen is nog maar kort chirurgijn in West-Barendrecht en Carnisse, als hij op 15 mei 1763 te hulp wordt geroepen bij een vreselijk ongeval.

Trijntje, de vrouw van Cornelis van der Spek, moet ’s nachts bevallen. Met het koetsje van Cornelis rijden Dirck Schaap en Govert van der Kuyl vlug naar Heerjansdam. Daar moeten ze  de vroedvrouw Femma Verburgh ophalen.

Femma is echter niet thuis in Heerjansdam. Ze blijkt aan de Charloisse Lagedijk te zijn. De twee Barendrechters rijden met het koetsje over de donkere dijken naar de Charloisse Lagedijk, waar ze inderdaad de vroedvrouw vinden. Ze nemen haar mee naar Barendrecht.

Terug in Barendrecht bij de woning van Cornelis van der Spek gaat het mis. De voerman verliest bij de afrit naar de woning de macht over het wagentje. Wagen en paarden tuimelen in de brede sloot. Govert van der Kuyl en vroedvrouw Femma Verburgh komen onder de wagen en verdrinken. Dirck Schaap overleeft het ongeval.

Chirurgijn Johannes Nolen,  schout  H.A. Outraad en de schepenen P. Schelling en Jacobus Leeuwenburg worden gewaarschuwd. Zij kunnen niet meer doen dan de dood van de twee slachtoffers vaststellen.

De schout heeft van het drama een verslag geschreven voor ambachtsheer Dirk van Leiden. Vandaar dat wij nu nog weten wat er toen is gebeurd.

Aan de brief is te zien dat de schout hoog opkijkt tegen de ambachtsheer. Hij begint de brief onderdanig met

‘Wel Edele Gestrenge heer’

Nadat hij heeft geschreven wat er is gebeurd, ondertekent hij met:

‘Wel. Edele Gestrenge heer.

Uwe ed. gestr. D.W. Dienaar

H.A. Outraad’

(De afkorting D.W. Dienaar betekent Dienst Willige Dienaar).

In de doop- en begraafboeken van de Dorpskerk is te vinden dat Trijntje bevalt van een dochter: Lena. Een week na het ongeval wordt het kind gedoopt. Lena leeft maar een jaar. Ze wordt op 17 mei 1764 begraven. Trijntje overlijdt in 1786.

Wie was Dirk van Leiden?

Dirk van Leiden, ook wel Diederik genoemd, leefde van 1695 tot 1764. Behalve ambachtsheer van West-Barendrecht en Carnisse had hij nog een hele rij andere functies. Dirk was heer van onder meer de stad Vlaardingen, Vlaardingerambacht, Hardinxveld, Oostvoorne, Rockanje en Nieuwenhoorn. Hij was heemraad van het Land van Voorne. In Leiden was Dirk raad en schepen.

Hoe benoemde Dirk van Leiden een nieuwe schoolmeester?

Eén van de dingen die ambachtsheer Dirk van Leiden mocht doen in West-Barendrecht, was het benoemen van de schoolmeester. Deze was trouwens ook voorlezer en koster van de Dorpskerk.

In 1730 was Adriaen Outraed gestopt met dit werk. De ambachtsheer stelde daarop zijn zoon Bastiaen Adriaense Outraed aan. In de aanstellingsbrief schreef de ambachtsheer dat hij had gelet op de ‘bequaamheid’ van Bastiaen Adriaense Outraed ‘in het voorlesen, singen, schrijven en instrueeren’.

Aan het slot van de brief schreef de ambachtsheer dat Bastiaen Adriaense Outraed werd benoemd voor onbepaalde tijd, totdat ambachtsheer Dirk van Leiden de benoeming wilde beëindigen ‘en langer niet’.

Hoe benoemde Dirk van Leiden een nieuwe chirurgijn?

De ambachtsheer had ook het recht om een chirurgijn te benoemen en te ontslaan. Op 16 maart 1763 ondertekende ambachtsheer Dirk van Leiden de aanstellingsbrief van Johannes Nolen als chirurgijn voor West-Barendrecht en Carnisse.

Nolen werd aangesteld voor onbepaalde tijd, zolang het de ambachtsheer goeddunkte. ‘En langer niet’, voegde Dirk van Leiden er voor alle duidelijkheid nog aan toe. De chirurgijn moest dus zorgen dat de ambachtsheer alleen goede verhalen over hem hoorde, anders kon hij worden ontslagen. 

Wie waren de opvolgers van Dirk van Leiden?

Na de dood van Dirk van Leiden kwamen de ambachten Carnisse en West-Barendrecht aan Jan, baron van Leyden (1721 – 1782). Hij was de zoon van Dirk van Leiden en Sophia de Roovere.
De baron overleed kinderloos en in 1783 werd hij in beide ambachten opgevolgd door zijn broer Cornelis Pieter van Leiden (1738 – 1790).
De laatste Van Leiden die in Barendrecht ambachtsheer was, was Frederic Auguste (1768 – 1821), baron van Leyden en heer van Warmond. Hij was de zoon van Cornelis Pieter. Na de dood van baron Frederic Auguste erfde zijn weduwe Augustina L.C. van Pallandt (1778 – 1844) beide ambachten. Naar haar is in Barendrecht ook een straat genoemd.

bron

Arie Verhoeven: ‘Dit boek past in ieders straatje’, Barendrecht 2005, p. 38;
A.M. Overwater: ‘Straatnamen in Molenvliet’, in Contactblad 8e jaargang nr. 29, p. 10, Barendrecht 1986;
J.E.J. Blinde: Overzicht van ambachtsheren en –vrouwen, bij HVB;
J.W. Regt; ‘Geschied- en aardrijkskundige beschrijving van den Zwijndrechtschen Waard, den Riederwaard en het land van Putten over de Maas’, Zwijndrecht 1848, p. 178;
Aanstellingsbrief van schoolmeester, gedateerd 28 juli 1730, Heerlijkheidsarchief, inv. nr. 159, geciteerd in Contactblad, 7e jaargang nr. 25, december 1985, p.21 – 23;
Heerlijkheidsarchief, inv. nr. 145, afschrift bij HVB;
‘1763 Groot Malheur te Barendrecht’, in Contactblad 7e jaargang nr. 24, september 1985, p. 4 - 8